Bus ergernissen
Sinds ik studeer, wat nu dus al 2 weken en 2 dagen lang is, ga ik met de bus. Een half uur heen en een half uur terug naar de Friese hoofdstad Leeuwarden en daarna ook nog 10 minuten in de bus naar school.
Nu ben ik een verwend nest geworden sinds ik een auto heb en dat weet ik. Muziek kan zo hard als ik wil en op mijn zender, geen nare luchtjes van vreemde mensen, geen irritante muziek, lelijke accenten of domme gesprekken. Heerlijk vind ik dat. Maar helaas, in de bus heb je te dealen met de zweetgeur van de man naast je en de te harde muziek van de jongeman achter me.
En normaal kan ik het nog wel redelijk handelen maar vanmiddag voelde ik me net Kees de autist.
Doorgaans zal ik niet snel zeggen dat iemand lelijk is maar wat er vanmiddag bij mij in de bus zat.. Volgens mij had God een slechte dag toen hij haar creëerde. En het kan zijn dat het aan mijn dag lag en dat als ik der morgen zie ze vast meevalt maar zoals zij nu op mijn netvlies gebrand staat, je kan het vergelijken met de monsters uit de Grote Vriendelijke Reus.
Het begon al bij de bushalte, een groepje meiden van 17 jaar gemiddeld dat net iets te hard praat omdat ze naar de grote school gaan en dus stoer zijn. Over de jongen die volledig in zwarte ‘skate kleding’ gehuld ging en het luchtje eau de zweetoksels ophad, en waarschijnlijk al een paar weken geen haar had gekamd zal ik verder zwijgen. Ik richt me op het groepje tienertrutjes.
Ik liep de bus in, zei keurig de buschauffeur gedag en keek voor een plaatsje. Nog voor ik naar de 4-zits bank durfde te kijken kreeg ik van een dom wijf al een sneer. “deze zijn bezet hoor!” alsof ik bij haar wilde gaan zitten!
Ik liep door en vond een lege stoel vlak naast de deur maar met helaas uitzicht op die 4-zits bank waar inmiddels nog 2 meisjes waren gaan zitten.
Laat ik het meisje waar het om gaat voor het gemak een naam geven dat praat wat makkelijker. Het liefst zou ik nu een naam kiezen van het meisje wat vroeger, in de eerste klas echt de grootste draak was in mijn ogen, maar dat is gemeen. Ik noem der Lutske. Een minder mooie naam die past bij dit kind.
Lutske heeft vet bruin lelijk haar met blonde high-lights. Haar wat al minstens 1,5 week niet gewassen is en waar de zon op weerkaatst zo vet is het.
Ook is Lutske geboren met een hazenlip, waar niets mis mee is want deze is heel mooi opgeknapt , alleen vandaag irriteert het me.
Verder heeft Lutske een beugel, dikke vette puisten, lelijke kleding, vieze bandjes van een paar studentenfeesten van de afgelopen tijd en slist Lutske. Sowieso klinkt der stem alsof er iemand met z’n nagels over het schoolbord krast.
De bus is inmiddels gaan rijden en we zijn al bijna bij het ziekenhuis. Oftewel, ik zit al zeker 5 minuten bij Lutske in de bus en het liefst wil ik haar nu al een vuistslag geven.
Trots haalt Lutske een bakje tonijnsalade uit haar tas van een of ander F-merk en een zak wit tijgerbrood.
Haar reisgenoot vraagt nog braaf of ze wel een mes bij zich heeft maar trots vertelt Lutske dat zíj dat niet nodig heeft en waar ik bang voor bent gebeurt.
Lutske gaat dippen.
Ze scheurt een stuk brood af, vouwt het dubbel en veegt het door de tonijnsalade. De salade komt niet alleen op het brood maar ook op haar vingers. Ze doet haar mond open en stopt zowel het brood als haar vingers in der mond. Ik gruwel bijna van m’n stoel af bij deze aanblik.
Ik heb altijd geleerd, kauwen doe je met je mond dicht. Lutske blijkbaar niet. Als een olifant werkt ze het tijgerbrood weg en ondertussen heeft ze hele verhalen met haar tienertrutjes. Steeds als ik opkijk zie ik een ‘ongeluk in een tunnel’ met wat extra slijmdraden. Ook praat Lutske met consumptie want geregeld zie ik spetters of zelfs stukjes eten vliegen.
Zonder schaamte werkt dit kind zich door een half tijgerbrood en de F-tonijnsalade heen maar zelfs daar kan ik geen respect voor opbrengen, schaamteloos eten.
En nu hoor ik je denken, waarom keek je niet gewoon naar buiten? Genoot je van het landschap, de koeien, andere weggebruikers, het troosteloze weer en dat vroeg ik mezelf ook af! Of beter zelfs, dat probeerde ik. Maar op de een of andere manier had dit kind iets waardoor ik moest kijken. Na 10 koeien in de wei, of 10 schaapjes als ik m’n ogen dicht deed om te slapen, wat ik ook probeerde niets hielp. Ik moest kijken.
Uiteindelijk was het brood op en kon ik een kleine 10 minuten slapen voor ik uit dit vreselijke martelvoertuig kon. Nu ga ik hopen en bidden en dromen dat ik dit nooit meer hoef tegen te komen, bah!